WELKOM > Wat doen we? > Stotteren
Stotteren
Er bestaan verschillende definities van stotteren. Eenvoudig samengevat is stotteren een stoornis
in de vloeiendheid van de spraak. Het is voor iedereen anders.
De kerngedragingen bevatten onvrijwillige herhalingen van klanken/lettergrepen/woorden,
verlengingen van klanken en blokkeringen van de ademstroom of stemgeving.
Deze gedragingen kunnen op zichzelf of in combinatie voorkomen.
Verder gaat stotteren vaak gepaard met negatieve gevoelens en gedachten.
Voorbeelden hiervan zijn woede, angst, schaamte, verdriet, etc.
Sprekers bouwen ideeën op over hun spraak en proberen allerlei zaken om hun stotteren
te verbergen of spreeksituaties te vermijden. We spreken dan van een ontwikkeld stotterprobleem.
Hulp is dan zeker en vast aangewezen.
Wanneer kinderen of volwassenen hun stotteren proberen te verbergen of vermijden,
zijn er soms geassocieerde gedragingen of bijbewegingen aanwezig.
Zo knipperen ze bijvoorbeeld meer met hun ogen, bewegen ze hun hoofd of ledematen mee,
komt de tong uit de mond, gebruiken ze kleine stopwoordjes, synoniemen of geven ze het
spreken op. De oorzaak van deze gedragingen leggen we uit als volgt: vlak voor of tijdens
een stottermoment kunnen er een heleboel gedachten en gevoelens door het hoofd van
de spreker gaan. De spreker probeert iets te doen om te voorkomen dat hij stottert of
om snel weer verder te kunnen praten.
Bewust of onbewust gebruikt hij een ‘trucje’.
Dat hulpmiddeltje helpt de spreker – soms toevallig – om uit de stotter te geraken
en vormt een beloning. Door deze aanmoediging ontwikkelen sommige kinderen die
stotteren een heleboel verschillende – vaak automatische – hulpmiddeltjes,
die ze na verloop van tijd soms even storend vinden als het stotteren zelf.
De meeste kinderen die stotteren, beginnen onvloeiendheden te vertonen tussen 3 en 4 jaar.
Elk kind maakt echter normale onvloeiendheden, zoals woordherhalingen (bv. maar maar maar)
, stopwoordjes (bv. eum) en langere pauzes.
Wanneer er echte stottermomenten voorkomen (zoals hierboven beschreven),
is verder onderzoek aangewezen. 75% van de kinderen die stotteren komt er vanzelf weer bovenop.
Therapie is echter zeer vaak aangewezen om een ontwikkeld stotterprobleem te voorkomen.
Kinderen kunnen vanaf de leeftijd van 2 jaar al hulp krijgen voor hun stotteren.
Vaak geeft de logopediste dan een ouderbegeleiding,
waarbij ouders leren hoe ze het best kunnen reageren op het stotteren van hun kind
en hoe ze vloeiende spraak kunnen stimuleren zonder hier direct op in te gaan.